Risico's en complicaties

Bekijk de uitleg van dr. Melenhorst in de video

Media

Risico's en complicaties

 

Wat zijn de risico’s van borstverkleining?

De meeste risico’s en complicaties van borstverkleining komen weinig voor. Ook hebben ze vrijwel nooit consequenties voor het eindresultaat. De borstverkleining is een veilige en voorspelbare operatie, maar net zoals bij alle operaties bestaat er een kans op ongewenste gebeurtenissen. Hieronder volgen er 12.

 

1.     Nabloeding na borstverkleining.

Bij een nabloeding zwelt de borst op, waardoor je pijn krijgt. Eigenlijk altijd ontstaat dit binnen de eerste 12 uur na de operatie. Bij een nabloeding ga je terug naar de operatiekamer, zodat de bloeding kan worden gestopt. Het is vervelend als dit gebeurt, want je gaat opnieuw onder narcose, maar voor het eindresultaat heeft dit geen gevolgen. Er komen geen extra littekens. Een nabloeding komt bij 3% van de borstverkleiningen voor.

 

2.     Infectie na borstverkleining.

Bij iedere operatie bestaat de kans op een bacteriële ontsteking. De borst wordt bij een infectie rood, warm en dik. Vaak krijg je koorts. Meestal kan een infectie met antibiotica behandeld worden, maar soms is een operatie nodig om het probleem te verhelpen. Een infectie komt bij ongeveer 3% van de borstverkleiningen voor.

 

3.     Wondgenezingsprobleem na borstverkleining.

Hierbij gaan er, in de loop van enkele weken, 1 of meerdere gedeelten van de wond wijken. De meest voorkomende plek waar dit gebeurt, is het zogenaamde drielandenpunt, waar drie stukken huid bij elkaar komen. Dit is midden onder de borst. Hier zit na het hechten de meeste spanning op de wond.

 

Naast spanning op de wond, kan het niet goed oplossen van een onderhuidse hechtdraad, de oorzaak zijn van een wondgenezingsprobleem. Als een wond een opengaat, dan kan dit verschillen van een klein gaatje tot een wond die een paar cm wijkt. Meestal lekt een wond wat vocht. Je zult dan in de sport-beha een absorberend (maand)verband moeten plaatsen en de wond 2 keer per dag spoelen met de douche.

 

Het is vervelend als een wondgenezingsprobleem optreedt, maar het wondje zal in de loop van enkele weken vanzelf genezen. Het is niet mogelijk dit te hechten. In het begin is het litteken op die plaats wat zichtbaarder, maar het uiteindelijke resultaat wordt net zo goed. Een wondgenezingsprobleem komt bij ongeveer 20% van de operaties voor.

 

4.     Wondvocht na borstverkleining (seroom).

Dit kan in de loop van enkele weken na de borstverkleining voorkomen. Soms is het wondvocht alleen aan de binnenkant van de borst, en merk je dit door zwelling. Vaak lost het lichaam dit vanzelf op. Soms ontstaat spontaan een gaatje door de huid en lekt het wondvocht uit de wond. In zeldzame gevallen is het nodig dat op het spreekuur een gaatje wordt geprikt door de huid heen, om zo het vocht te ontlasten. Wondvocht is vervelend, maar het uiteindelijke resultaat verandert er niet door. Het komt bij ongeveer 3-5% van de operaties voor.

 

5.     Gevoelsvermindering na borstverkleining.

Bij een borstverkleining is er het risico van verminderd gevoel in de tepels en in de huid van de borst. In de loop van het jaar na de operatie kan een deel van het gevoel weer terugkomen. Gevoelsvermindering in een deel van het operatiegebied komt bij ongeveer 50% van alle borstverkleiningen voor. Volledig afwezig gevoel in een deel van de huid of tepel komt bij 5-10% van de operaties voor.

 

6.     Ongelijke borsten na borstverkleining (asymmetrie).

Een klein verschil in grootte tussen beide borsten is na een borstverkleining normaal. Een groot verschil kan storend zijn en is soms de reden om een correctie-operatie uit te voeren. De kans op deze storende asymmetrie is ongeveer 2%.

 

7.     Ezelsoor na borstverkleining (dogear).

Dit is een verdikte huidplooi, net voorbij het eind van het litteken. Direct na de operatie is dit vaak te zien, maar meestal trekken dogears spontaan weg in de loop van enkele maanden. Is dat niet zo, en blijft een ezelsoor bestaan als de wond helemaal genezen is, dan kan de overtollige huidplooi met een poliklinische operatie onder plaatselijke verdoving worden weggehaald. Dit komt bij ongeveer 5% van de borstverkleiningen voor.

 

8.     Vetnecrose na borstverkleining.

Vetnecrose is het woord voor het afsterven van een stukje vetweefsel in de borst. Dit kan goedaardige verhardingen of knobbels in het borstweefsel veroorzaken. Het komt bij 3% van de vrouwen voor na een borstverkleining. Mocht een verharding in de borst een reden voor onzekerheid zijn, dan kan een echo worden gemaakt om te controleren of de oorzaak van de verharding inderdaad vetnecrose is.

 

9.     Overmatige littekenvorming na borstverkleining.

Dit komt bij 2% van de borstverkleiningen voor. Ook verkleuring van de huid rondom de littekens, zowel lichter als donkerder van kleur, kan voorkomen en blijvend zijn. Het is belangrijk om te beseffen dat je pas op zijn vroegst een jaar na de operatie weet hoe de uiteindelijke littekens eruit zien. De littekenrijping duurt namelijk 1 tot 1,5 jaar. Bij overmatige littekenvorming kunnen siliconen pleisters helpen.

 

10.  Afstervende tepel na borstverkleining (tepelnecrose).

Tepelnecrose is een zeldzame, maar erg vervelende complicatie, waarbij de tepel met tepelhof gedeeltelijk of geheel afsterft. De kans hierop is klein, rond de 1%.

 

Tijdens de borstverkleining is het nodig om een deel van de huid en het borstweefsel rond de tepel in te snijden. Daarmee vermindert de bloedtoevoer naar de tepel. Normaal gesproken blijft er genoeg weefsel verbonden om de tepel van bloed te voorzien. Maar in zeldzame gevallen is dat te weinig bloedtoevoer, en overleeft de tepel dit niet. Er ontstaat dan een wond op de plaats van de tepel, die in de loop van enkele weken tot maanden geneest. Het kan dan nodig zijn om een tepelreconstructie uit te voeren. De kans op deze complicatie ligt rond de 1%, maar bij heel erg hangende borsten is dit risico groter. Als er van tevoren een groot risico is op tepelnecrose, of als dit tijdens de operatie dreigt te ontstaan, dan is het nodig om de tepel en tepelhof al tijdens de operatie eraf te halen. Nadat de borstverkleining is uitgevoerd, wordt in diezelfde operatie de tepel en tepelhof als een dun huidtransplantaat teruggeplaatst op de borst. De succeskans op behoud van de tepel is hiermee ongeveer 75%. Er zal dan alleen zeker geen gevoel meer in de tepel zitten en ook het pigment is iets minder donker.

 

11.  Geen borstvoeding na borstverkleining.

De kans op succesvol borstvoeding geven na een borstverkleining is verlaagd. Normaal lukt het in Nederland ongeveer 70% van de vrouwen, die nooit geopereerd zijn, om borstvoeding te geven. Na een borstverkleining lukt dat naar schatting nog bij 30-40% van de vrouwen.

 

12.  Allergische reactie op een geneesmiddel of medisch hulpmiddel.

Dit heeft niet met de borstverkleining te maken, maar met het ondergaan van een operatie onder narcose. De kans is kleiner dan 1:1000. Ook het krijgen van een trombosebeen is een risico van een operatie onder narcose. Bij en trombosebeen ontstaat een bloedstolsel in de vaten van het been. Dit stolsel kan zich naar de longen verplaatsen en een deel van de long van bloedtoevoer afsluiten. De kans hierop is ongeveer 1:1.000.

 

Samengevat is geen enkele operatie zonder risico’s of zonder de kans op complicaties. Voor de borstverkleining geldt dat de kans op ernstige complicaties met blijvende gevolgen zeer klein is. Bij ongeveer een kwart van de operaties treedt een kleine tegenslag op. Vrijwel altijd geneest het lichaam dat zelf. De tevredenheid met het resultaat van een borstverkleining is zeer hoog. Afhankelijk van de ernst van jouw klachten, maak je de afweging of de verwachte voordelen van de operatie opwegen tegen de eventuele nadelen. Natuurlijk word je op het spreekuur geholpen bij deze afweging.

 

Meteen een afspraak met
dr. Wynand Melenhorst inplannen?

Dat kan in Hilversum, Utrecht, en Arnhem