Een borstverkleining overwegen
De klachten van grote borsten kunnen leiden tot fysieke beperkingen. Denk aan niet lang rechtop kunnen staan of zitten. En niet goed kunnen werken of sporten.
Grote borsten hebben ook psychische gevolgen, zoals schaamte en onzekerheid. Het verbergen van de omvang van de boezem door ruim zittende kleding te dragen komt veel voor. Ook hebben vrouwen met grote borsten vaak de neiging om voorover te buigen, om zo de aandacht niet op de borsten te vestigen. Dat kan de rugklachten weer verergeren.
Als de lichamelijke of psychische klachten het dagelijks functioneren belemmeren. Leeftijd speelt hierin geen rol, al kan een borstverkleining op de leeftijd jonger dan 18 jaar niet plaatsvinden bij samenwerkingspartner Bergman Clinics. Het Centrum voor Borstverkleining verwijst dan door naar het Diakonessenhuis Utrecht, waar eventueel wel onder de leeftijd van 18 geopereerd kan worden.
Het is begrijpelijk om te denken dat snijden in een gezond lichaam niet verstandig is. Maar is er bij te grote of te zware borsten wel sprake van een gezond lichaam? Vele vrouwen, die voor een borstverkleining kiezen, ervaren dagelijks pijnklachten van de rug en nek. Hierdoor zijn er (ernstige) beperkingen in het normale functioneren. En dát is geen gezonde situatie. Een borstverkleining is voorspelbaar in het wegnemen van de klachten en is in die gevallen een goed idee.
Vele vrouwen, die de operatie soms tientallen jaren hebben uitgesteld, geven na de operatie aan dat ze spijt hebben dat ze het niet veel eerder hebben gedaan.
Een exacte cupmaat kan niet gegarandeerd worden bij een borstverkleining. Tijdens de eerste afspraak op het spreekuur is het belangrijk dat je aangeeft wat je van de operatie verwacht. Daarbij hoort ook een beschrijving van de grootte van de borsten, zoals jij dat na de operatie zou willen zien. De meeste vrouwen hebben een specifieke cupmaat in gedachten. Het is belangrijk om dat te benoemen. Het geeft namelijk een goed idee over de verwachtingen die jij van de operatie hebt. Aan de hand hiervan kan worden uitgelegd of deze verwachting realistisch en haalbaar is. Het resultaat komt meestal overeen of vlak in de buurt van de besproken maat, maar dit is niet te garanderen.
Meestal is de cupmaat niet leidend, maar gaat het om het bereiken van een betere verhouding tussen de borsten en de rest van het lichaam.
In principe vanaf 18 jaar. In sommige gevallen wordt er een uitzondering gemaakt als er op jongere leeftijd al zeer ernstige klachten zijn. De kans op nog verder groeien van de borsten is dan wel aanwezig.
Een borstverkleining op de leeftijd jonger dan 18 jaar kan niet plaatsvinden bij samenwerkingspartner Bergman Clinics. Het Centrum voor Borstverkleining verwijst dan door naar het Diakonessenhuis Utrecht, waar wel onder de leeftijd van 18 geopereerd kan worden.
Er geldt in principe geen uiterste leeftijd waarop de operatie kan plaatsvinden. Het enige criterium is een goede fysieke gezondheid. Bij Bergman Clinics, de samenwerkingspartner van het Centrum voor borstverkleining, geldt een uiterste leeftijd van 75 jaar. Bent u ouder? Dan kunt u terecht bij dr. Melenhorst in het Diakonessenhuis Utrecht.
Tijdens het eerste consult bespreek je de klachten die je hebt. Je geeft aan wat je verwacht van een borstverkleinende operatie. Bij het lichamelijk onderzoek worden de borsten opgemeten. Op basis van jouw situatie krijg je advies op maat over de mogelijkheden van een borstverkleining. Je krijgt uitleg over de operatietechniek, over de herstelperiode na de operatie, en de risico’s die bij de operatie horen.
Zorgverzekering en kosten
De zorgverzekeraar vergoedt een borstverkleining wanneer je de typische pijnklachten hebt, die passen bij te grote borsten. Daarnaast moet je tenminste cupmaat D of dubbel D hebben. Je mag geen overgewicht hebben, de BMI moet lager zijn dan 30. De zorgverzekeraar betaalt de borstverkleining ook bij een verschil in grootte tussen beide borsten van tenminste twee cupmaten. Een enkelzijdige borstverkleining wordt vergoed als de andere borst een borstkankeroperatie heeft ondergaan. Ook smetklachten, die niet goed te behandelen zijn, zijn een reden voor vergoeding door de verzekeraar.
De plastisch chirurg doet na het bezoek op het spreekuur een aanvraag bij de zorgverzekeraar. Daarvoor is een verwijsbrief van de huisarts nodig.
Een borstverkleining wordt meestal volledig vergoed door de verzekeraar. Wel wordt het eigen risico aangesproken.
Op deze website kun je de criteria bekijken om in aanmerking te komen voor vergoeding door de verzekeraar. Doe hier de check.
Mocht je niet voldoen aan de voorwaarden van de verzekeraar, of je kiest ervoor om de operatie zelf te betalen, dan zijn de kosten € 6.210,-. Dit is inclusief narcose en nazorg. Is aanvullend ook liposuctie nodig? Dan volgt hiervoor een meerprijs. Tijdens het consult wordt een prijsopgave gemaakt voor jouw situatie.
Niet per se. Je kunt ook zonder verwijzing een afspraak maken in de online agenda.
Het beste is wel om meteen met een verwijsbrief van de huisarts te komen naar het spreekuur. Dan wordt het consult vergoed door de verzekeraar (het eigen risico wordt wel aangesproken). Indien gewenst, kan met de huisarts verwijsbrief ook een aanvraag gedaan tot vergoeding van de operatie.
Kom je zonder verwijsbrief, dan zijn er € 50,- consultkosten.
De ingreep
Ja. Een borstlift is onderdeel van de borstverkleining. Zware borsten hangen eigenlijk altijd, variërend van een beetje tot heel erg. Bij een borstverkleining wordt de borst niet alleen kleiner, maar ook compacter gemaakt. De borst komt als geheel hoger op de borstkas te liggen. Daarbij wordt de tepel weer midden op de borst geplaatst. De borst wordt gelift.
De meest uitgevoerde techniek van borstverkleining is de anker-methode, die is vernoemd naar het ankervormige litteken dat overblijft na de operatie. In sommige gevallen is het mogelijk om de borstverkleining via een kleiner litteken te doen, zoals bij de zogenaamde sleutelgatmethode. In uitzonderlijke gevallen kan een borstverkleining met liposuctie.
In vrijwel alle gevallen is het nodig de tepel en tepelhof te verplaatsen tijdens een borstverkleining. De tepel kan meestal verbonden blijven met de onderliggende borstklier. Op deze manier is er kans dat gevoel intact blijft.
In uitzonderlijke gevallen wordt de tepel helemaal losgemaakt van de borstklier. Dat heet een tepel transplantatie. Dit kan nodig zijn bij extreem grote borsten. In gevallen van tepeltransplantatie zal er zeker geen gevoel meer zijn naderhand.
Het belangrijkste is jouw wens ten aanzien van het resultaat van de borstverkleining. Daarnaast speelt mee wat er technisch mogelijk is: om nog wel een goede borstvorm over te houden, kan niet al het borstweefsel worden verwijderd.
Voorafgaand aan de operatie tekent de plastisch chirurg het operatieplan met een stift op de borsten. Hiervoor gebruikt de dokter een meetmethode, zodat de operatie precies gepland kan worden. Tijdens de operatie wordt het borstweefsel, dat bij de operatie wordt verwijderd, gewogen. Dit is belangrijk om symmetrisch te werken. En zo weet je achteraf precies hoeveel lichter elke borst is geworden.
1. Nabloeding. Bij een nabloeding zwelt de borst op, waardoor je pijn krijgt. Eigenlijk altijd ontstaat dit binnen de eerste 12 uur na de operatie. Vandaar dat je na een borstverkleining meestal een nacht opgenomen blijft. Bij een nabloeding ga je terug naar de operatiekamer, zodat de bloeding kan worden gestopt. Het is vervelend als dit gebeurt, maar voor het eindresultaat heeft dit geen gevolgen. Een nabloeding komt bij 3% van de borstverkleiningen voor.
2. Wondinfectie. Bij iedere operatie bestaat de kans op een bacteriële ontsteking. De borst wordt bij een infectie rood, warm en dik. Vaak krijg je koorts. Meestal kan een infectie met antibiotica behandeld worden, maar soms is een operatie nodig om het probleem te verhelpen. Een infectie komt bij ongeveer 3% van de borstverkleiningen voor.
3. Wondgenezingsprobleem. Als dit gebeurt, gaan er in de loop van enkele weken, 1 of meerdere gedeelten van de wond wijken. De meest voorkomende plek waar dit gebeurt, is het zogenaamde drielandenpunt. Daar komen drie stukken huid bij elkaar. Hier zit na het hechten de meeste spanning op de wond. De spanning kan ervoor zorgen dat de wond minder goed geneest.
Ook kan het niet goed oplossen van een hechtdraad de oorzaak zijn van een wondgenezingsprobleem.
Als een wond opengaat, dan kan dit slechts een klein gaatje zijn, maar ook een wond van enkele centimeters kan voorkomen. Meestal lekt de wond vocht. Je zult dan in de beha een absorberend verband moeten plaatsen om dit vocht op te vangen. De wond moet dan 2 keer per dag gespoeld worden onder de douche om het goed schoon te houden.
Het is vervelend als een wondgenezingsprobleem optreedt, maar het wondje zal in de loop van enkele weken vanzelf genezen. Dit is niet opnieuw te hechten. In het begin is het litteken op die plaats zichtbaarder, maar het uiteindelijke resultaat wordt net zo goed. Een wondgenezingsprobleem komt bij ongeveer 20% van de operaties voor.
4. Ophoping van wondvocht (seroom). Dit kan in de loop van enkele weken na de borstverkleining voorkomen. Soms is het wondvocht alleen aan de binnenkant van de borst, en merk je dit door zwelling. Vaak lost het lichaam dit vanzelf op. Soms ontstaat spontaan een gaatje door de huid en lekt het wondvocht uit de wond. In zeldzame gevallen is het nodig dat op het spreekuur met een naald een gaatje wordt geprikt door de huid heen, om zo het vocht te ontlasten. Wondvocht is vervelend, maar het uiteindelijke resultaat verandert er niet door. Het komt bij ongeveer 5% van de operaties voor.
5. Gevoelsvermindering. Bij een borstverkleining is er het risico van verminderd gevoel in de tepels en in de huid van de borst. In de loop van het jaar na de operatie kan een deel van het gevoel weer terugkomen. Gevoelsvermindering in een deel van het operatiegebied komt bij ongeveer 50% van alle borstverkleiningen voor. Volledig afwezig gevoel in een deel van de huid of tepel komt bij 5-10% van de operaties voor.
6. Asymmetrie. Een klein verschil in grootte tussen beide borsten is normaal, en dit komt ook na operaties voor. Een groot verschil tussen de borsten kan storend zijn. Dit is soms de reden om een correctie-operatie uit te voeren. De kans op deze storende asymmetrie is ongeveer 2%.
7. Dogear. Dit wordt ook wel ezelsoor genoemd. Het is een verdikte huidplooi, net voorbij het eind van het litteken. Direct na de operatie is dit vaak te zien, maar meestal trekken dogears spontaan weg in de loop van enkele maanden. Is dat niet zo, en blijft een dogear bestaan als de wond helemaal genezen is, dan kan de verdikte huidplooi worden weggehaald. Dit kan meestal met een poliklinische operatie onder plaatselijke verdoving. Het komt bij ongeveer 5% van de borstverkleiningen voor.
8. Vetnecrose. Vetnecrose is het woord voor het afsterven van een stukje vetweefsel in de borst. Door een borstverkleining zijn sommige delen van het weefsel minder doorbloed. Komt er echt te weinig bloed in een stuk borstweefsel, dan kan deze vetnecrose optreden. Dit kan kleine verhardingen of knobbels in het borstweefsel veroorzaken. Het komt bij 3% van de vrouwen voor na een borstverkleining. Mocht een verharding in de borst een reden voor onzekerheid zijn, dan kan ter geruststelling een echo worden gemaakt. Om zo te controleren dat de oorzaak van de verharding inderdaad vetnecrose is.
9. Overmatige littekenvorming, ook wel littekenhypertrofie genoemd. Dit komt bij 2% van de borstverkleiningen voor. Ook verkleuring van de huid rondom de littekens, zowel lichter als donkerder van kleur, kan voorkomen en blijvend zijn. Het is belangrijk om te beseffen dat je pas 1 tot 1,5 jaar na de operatie weet hoe de uiteindelijke littekens eruitzien. Bij overmatige littekenvorming kunnen siliconen pleisters helpen.
10. Tepelnecrose, ofwel afsterven van de tepel. Dit is een zeldzame, maar erg vervelende complicatie. Hierbij sterft de tepel met tepelhof gedeeltelijk of geheel af. De kans hierop is klein, rond de 1%. Als het gebeurt, verlies je de tepel en komt er littekenweefsel in de plaats. Een tepelreconstructie kan dan nodig zijn.
De oorzaak is verminderde bloedtoevoer. Tijdens de borstverkleining is het nodig om een deel van de huid en het borstweefsel rond de tepel in te snijden. Daarmee vermindert de bloedtoevoer naar de tepel. Normaal gesproken blijft er genoeg weefsel verbonden om de tepel van bloed te voorzien. Maar in sommige gevallen is dat te weinig bloedtoevoer, en overleeft de tepel dit niet. Er ontstaat dan een wond op de plaats van de tepel. Deze wond geneest in de loop van enkele weken tot maanden. De kans is groter bij heel erg hangende borsten. Als tepelnecrose tijdens de operatie dreigt te ontstaan, dan is het nodig om de tepel en tepelhof al tijdens de operatie van de borst af te halen. Nadat de borstverkleining is uitgevoerd, wordt in diezelfde operatie de tepel en tepelhof als een dun huidtransplantaat teruggeplaatst op de borst. De succeskans op behoud van de tepel is hiermee ongeveer 75%. Er zal dan alleen zeker geen gevoel meer in de tepel zitten en ook het pigment is minder donker.
11. De kans op succesvolle borstvoeding na een borstverkleining is verlaagd. Normaal lukt het in Nederland ongeveer 70% van de vrouwen (die nooit geopereerd zijn aan de borsten) om borstvoeding te geven. Na een borstverkleining lukt dat ongeveer 40% van de vrouwen. Mocht je op korte termijn zwangerschapswens hebben, dan kan het verstandig zijn om een borstverkleining uit te stellen. Natuurlijk hangt dit af van de mate van jouw klachten. Mocht je een borstverkleining hebben gehad, en het resultaat is na de zwangerschap niet meer zoals je wilt, dan is het mogelijk om een nieuwe borstcorrectie uit te voeren.
12. Allergische reactie op een geneesmiddel of medisch hulpmiddel. Die kans is kleiner dan 1:1000.
13. Trombosebeen. Dit is een risico van iedere operatie onder narcose. Bij een trombosebeen ontstaat een bloedstolsel in de vaten van het been. Dit stolsel kan zich naar de longen verplaatsen en een deel van de long van bloedtoevoer afsluiten. De kans hierop is ongeveer 1:1.000.
Herstel
De eerste twee weken na de operatie staan in het teken van rust. Zorg dat je agenda helemaal leeg is. Het is fijn als er iemand bij je in de buurt is om je in huis wat te kunnen helpen. In huis mag je meteen kleine stukjes lopen.
Vanaf de derde week na de operatie, kun je meer gaan bewegen en gaan belasten. Denk daarbij aan langere wandelingen of een stuk fietsen.
Het is de bedoeling dat je 6 weken na de operatie alles weer doet, waaronder zwaar tillen en alles wat je maar zou willen doen in de sportschool.
Dat ligt aan de werkzaamheden. Grofweg moet je aanhouden dat je de eerste twee weken na de operatie geen enkele verplichting hebt. Computerwerkzaamheden mogen wel, maar voor de rust is het beter ook dit niet meteen te doen. Heb je een kantoorbaan, zonder fysiek zwaar werk? Dan kun je na een week of 3 weer beginnen. Zwaar fysiek werk, zoals in de schoonmaak, als kapster, of in de fysieke zorg voor andere mensen, kan pas na 4 tot 6 weken weer voluit. Luister daarbij telkens naar de signalen van het lichaam. Een beetje pijn is normaal, maar hevige pijn niet. Doe in dat geval een stukje rustiger aan. En bij twijfel? Neem dan contact op voor een controle-afspraak.
De hoeveelheid pijn verschilt erg per persoon. Sommige vrouwen nemen geen enkele pijnstiller na de operatie, terwijl anderen tenminste twee weken paracetamol + NSAID (Ibuprofen, Diclofenac of Naproxen) gebruiken. De meeste vrouwen redden het met paracetamol, dat soms wordt aangevuld met een NSAID. Je krijgt in ieder geval recepten mee, zodat je de pijnstillers kunt nemen als je dat nodig vindt. De meeste wondpijn verdwijnt in de loop van twee weken.
In de loop van het eerste half jaar tot jaar na de operatie krijgen de borsten hun definitieve vorm. Zeker de eerste maanden kunnen de borsten aan de onderkant nog afgeplat zijn. Dat wordt vierkante borsten genoemd. Door de zwaartekracht en versoepeling van de littekens komt in de loop van het jaar de ronding aan de onderkant van de borst.
Littekens van een borstverkleining
Meestal is er een litteken in de vorm van een anker. Pas 1 tot 1,5 jaar na de operatie zijn de littekens uitgerijpt. In die eindsituatie zijn de littekens dun en is de kleur vervaagd. Daarvoor kunnen de littekens nog verdikt zijn, en rood of paars van kleur. Alleen in uitzonderlijke gevallen blijven de littekens verdikt. Zorg goed voor littekens als zij nog niet uitgerijpt zijn, door ze te beschermen tegen de zon en ze soepel te masseren met vaseline of littekenzalf.
Het advies is om de eerste twee weken geen littekenbehandeling te doen. Vanaf de derde week masseer je de littekens 2x per dag voorzichtig in met vaseline of een littekenzalf, creme of litteken olie. Het maakt niet uit welk merk dat is. Het gaat om het soepel masseren en het bevorderen van de doorbloeding, door de massage. Het insmeren en masseren is nuttig totdat je merkt dat de littekens niet meer verdikt en donker van kleur zijn. Dat kan enkele maanden tot een jaar zijn.
Zorg ervoor dat je genoeg rust hebt in de eerste 6 weken na de operatie. Vooral de eerste twee weken moet jouw agenda geen verplichtingen hebben. Vanaf de derde week bouw je jouw activiteiten uit. Luister daarbij naar de signalen van jouw lichaam. De belangrijkste leefregels hierbij zijn om niet te roken, een beha te dragen gedurende de eerste 4 weken na de operatie, om goed te slapen en uit te rusten, en het litteken vanaf de derde week na de operatie te verzorgen met vaseline of littekenzalf.
Andere vragen
Dat gebeurt soms. Er zijn een paar situaties te noemen, waarbij dit kan gebeuren. Als eerste je lichaamsgewicht. Kom je meer dan 5-10 kg aan, dan zal dit vrijwel zeker effect hebben op de grootte van je borsten. Als tweede zwangerschap. Door zwangerschap groeien de borsten, en soms is dit blijvend. Als derde de overgang. Ongeveer 25% van de vrouwen maakt in de overgang een nieuwe periode van borstgroei door.
Mochten hierdoor opnieuw klachten ontstaan, dan is het goed mogelijk om voor een tweede keer een borstverkleining uit te voeren.
Ja. Borsten groeien tijdens de zwangerschap, ook als er eerder een borstverkleining is uitgevoerd. Na de zwangerschap, en vooral na borstvoeding, neemt tenminste een deel van het gegroeide borstvolume weer af. Soms blijft het dan weer groter dan voorheen. Maar ook kleiner dan voorheen komt voor. Eigenlijk altijd is de huid meer opgerekt na de zwangerschap en verdwijnt er vulling, vooral aan de bovenkant van de borst. Dit kan gecorrigeerd worden met een borstlift, eventueel in combinatie met een borstvergroting. Dit kan met een prothese of met lipofilling (lichaamseigen vet).
Nee. De kans op borstkanker verandert niet door een borstverkleining. Sterker nog, misschien verkleint de kans zelfs. Na een borstverkleining is er minder borstklierweefsel. Daardoor is er ook minder weefsel waarin borstkanker kan ontstaan. De kans op borstkanker bij vrouwen in Nederland is ongeveer 1:8. Let daarom goed op veranderingen in de borst. Mocht je na een borstverkleining iets voelen in de borst dat je niet vertrouwt, kom dan op controle. Zo nodig kan er aanvullend onderzoek worden gedaan, zoals een röntgenfoto of een echo.
Ja, in sommige gevallen kan een borstverkleining met liposuctie. Borsten bestaan voor een deel uit klierweefsel en een deel uit vetweefsel. Meestal geldt dat hoe jonger je bent, hoe meer de borst uit klierweefsel bestaat. Andersom geldt dat hoe ouder je bent, hoe meer de borst uit vetweefsel bestaat. Met lichamelijk onderzoek is goed te bepalen hoe de verhouding tussen klierweefsel en vetweefsel in een borst is. Alleen het vetweefsel laat zich behandelen met liposuctie. Overmatig klierweefsel en overtollige huid zijn met liposuctie niet te behandelen. Op het spreekuur krijg je hierover een advies voor jouw situatie.
Veelgestelde vragen op het spreekuur zijn: "Van cup E naar C" of "van cup F naar C" of "van cup E naar B", is dat mogelijk?
In de meeste gevallen is het mogelijk om uit te komen op, of in de buurt van, de gewenste cupmaat. Er is hierop alleen geen garantie mogelijk. De gewenste cupmaat is niet exact uit te meten of exact te voorspellen. Bespreek jouw wensen op het spreekuur!
Ja, dat kan. In die gevallen worden de borstprothesen verwijderd en meteen een aanvullende borstverkleining/borstlift gedaan. De meeste zorgverzekeraars vergoeden deze operatie niet. In uitzonderlijke gevallen kan, na een eerste consult, een aanvraag worden gedaan bij de zorgverzekeraar om te kijken of vergoeding toch mogelijk is.
Borstvoeding geven na een borstverkleining is niet altijd mogelijk. Ten eerste wordt tijdens de operatie borstklier-weefsel weggehaald. Ten tweede gaat een deel van de verbindingen tussen de tepel en het borstweefsel verloren. Daardoor is succesvolle borstvoeding niet altijd meer mogelijk. Uit onderzoek blijkt dat het ongeveer 3 van de 10 vrouwen lukt om na een borstverkleining nog borstvoeding te geven. Goed om te weten is dat het in Nederland bij 3 van de 10 vrouwen (die geen operatie hebben gehad) sowieso niet lukt om borstvoeding te geven.
Wil je de kans maximaal groot houden om borstvoeding te kunnen geven? Dan moet je overwegen de borstverkleining uit te stellen tot na het krijgen van kinderen.